De Middelburgse VVD wordt regelmatig
benaderd door inwoners die zich zorgen maakten over de leefbaarheid in hun
buurt, doordat er sprake is van overlast door arbeidsmigranten in de buurt.
De VVD pleit enerzijds voor fatsoenlijke en veilige
huisvesting voor arbeidsmigranten en anderzijds om de leefbaarheid in die
wijken waar de arbeidsmigranten wonen.
Daarom hebben we de volgende
schriftelijke vragen gesteld:
- Heeft het college zicht op het aantal
arbeidsmigranten dat werkzaam is in de gemeente Middelburg en hoe de
huisvesting van deze werknemers is geregeld? Zo ja, kan het college hier meer
informatie over verstrekken. Zo nee, waarom niet?
- Welk effect heeft dit op de woonvisie van
de Gemeente Middelburg en wordt hiermee (de toenemende vraag naar huisvesting
voor arbeidsmigranten), en zo ja, op welke wijze rekening mee gehouden?
- Zijn er in de gemeente Middelburg
initiatieven van vastgoedondernemers en verhuurders om arbeidsmigranten te
huisvesten? Hoe kan de gemeente sturen op goede en veilige huisvesting (en in
deze tijd ook met corona-maatregelen)?
- Helaas zijn er ook berichten dat er
overlast ontstaat voor omwonenden. Zijn er hiervan voorvallen bekend bij het
college? En op welke wijze wordt hierop geacteerd? Hoe kan de gemeente sturen
om de overlast te beperken (welke instrumenten en middelen kan zij inzetten)?
- In met o.a de land- en tuinbouw of horeca is de behoefte aan tijdelijke woonruimte ivm seizoensarbeid. Er is sprake van een piekperiode. Een andere categorie arbeidsmigranten (kenniswerkers, professionals) heeft een andere, meer permanente behoefte aan woonruimte. Hoe kan met dit verschil in behoefte rekening worden gehouden?
- Is het college het met de VVD eens dat een regionale samenwerking en aanpak nodig is om adequate huisvesting mogelijk te maken? Heeft de gemeente Middelburg contact met en werkt ze samen met andere gemeenten en/of de provincie op dit thema? Wat zijn hiervan de resultaten? Welke acties heeft dit opgeleverd? Als er niet wordt samengewerkt, waarom vindt het college dat niet nodig?
Het college dient de vragen binnen 30 dagen te beantwoorden.
Zie o.a. PZC 6 juni 2020 en AD 20 februari 2020,